Faillissementsfraude: flessentrekkerij

In een serie blogs over faillissementsfraude informeerden wij u de vorige keer over verduistering. Deze keer is het tijd voor een interessant delict met een zeker zo interessante naam: flessentrekkerij.

Waar komt de term flessentrekkerij vandaan?

Onderzoek wijst geen eenduidige afkomst en betekenis aan, maar het lijkt een Vlaamse term te zijn en te relateren aan bier. In Vlaanderen bestond blijkbaar de gewoonte om het laatste restje bier uit het vat in de fles te tappen, ook al liet de kwaliteit van dat bier te wensen over. Dit werd ook wel ‘op de fles trekken’ genoemd. Het toch tappen en verkopen van dit mislukte restje werd als bedrog gezien.

In het verlengde hiervan schijnt ‘op de fles gaan’ oftewel: failliet gaan, hier weer van af te zijn geleid. Het vat was nagenoeg leeg en het bier mislukt. Oftewel, een lege B.V. waar niets meer uit te halen valt.

Flessentrekkerij, wat zegt de wet?

In het Nederlandse strafrecht betekent flessentrekkerij iets anders. Artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht regelt dat de persoon die een beroep of gewoonte maakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zichzelf of een ander de beschikking te verzekeren, zich schuldig maakt aan flessentrekkerij. De straf? Een gevangenisstraf van maximaal 4 jaar of een geldboete van de vijfde categorie: € 90.000,-.

Flessentrekken in de faillissementspraktijk

Een interessant praktijkvoorbeeld is de zaak die in 2021 speelde bij de rechtbank Overijssel. In een zeer uitgebreid vonnis verklaarde de rechtbank onder meer bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan flessentrekkerij en faillissementsfraude in de agrarische sector. Hij had onder meer vrachtwagenonderdelen, handschoenen, veiligheidsbrillen, oordopjes en voertuigonderdelen gekocht zonder daar (volledig) voor te betalen. Ook werd de verdachte verweten dat hij voor één van zijn failliete B.V.’s niet aan de administratieplicht had voldaan (in strijd met artikel 2:10 en 3:15i Burgerlijk Wetboek en strafbaar gesteld in de artikelen 344a en 344b van het wetboek van Strafrecht).

In totaal kreeg de man voor al het bewezen verklaarde een celstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Ook moest hij zich melden bij de reclassering en € 18.000,- schadevergoeding betalen aan de benadeelden. Bovendien is interessant dat hem een bestuursverbod werd opgelegd voor de duur van 5 jaar. In die periode mag hij geen bestuurder van een rechtspersoon (zoals een B.V.) zijn en niet werkzaam zijn in de mestsector. Dit is een straf die het Openbaar Ministerie (en ook de curator) kan vorderen op grond van artikel 106a Faillissementswet.

Kortom: een gewaarschuwd (en veel plegend) mens telt voor twee!

Advies nodig over het laatste restje?

Bent u betrokken bij een faillissement en verdenkt de curator u van een strafbaar feit zoals flessentrekkerij? Of bent u de dupe geworden van dit delict? Neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag verder.

Door Michael van Hooft

Lees ook:

Image 01 Image 01